De Mombeekvallei revisited
Voor een leerrijk gesprek over de geschiedenis van de Mombeekvallei ben je bij René Neutelaers op het juiste adres. Hij was jarenlang conservator van de Mombeekvallei Hasselt en vrijwilliger van Natuurpunt. Hij neemt ons mee voor een persoonlijk verhaal doorheen de geschiedenis van de vallei. Het is een verhaal van vallen en opstaan en soms van wat weemoed.
We hebben met René afgesproken bij hem thuis in Sint-Lambrechts-Herk. Hij is intussen 88 jaar en zijn gezondheid laat niet meer toe om met hem op pad te gaan in het gebied zelf. Zijn woning ligt op het einde van een doodlopend wegje op de noordelijke helling van de Mombeekvallei, midden in de natuur. Het huis roept onmiddellijk vertrouwde herinneringen op. Want lang geleden hebben we hier nog aan tafel aangeschoven voor spek en eieren na een van de legendarische ontbijtwandelingen in de vallei.
Mombeek
Voor we van wal steken, nog enkele weetjes over de Mombeek: ze ontspringt in Widooie, onder Tongeren, en bestond al ten tijde van de Romeinen. Deze haalden hun water uit dezelfde bron en transporteerden het via een aquaduct van 6 km lang naar Tongeren.
De Mombeek stroomt door Zammelen, Wintershoven, Vliermaalroot en Wimmertingen om vervolgens na 23 km uit te monden in de Herk in Sint-Lambrechts-Herk. Onderweg dreef ze niet minder dan 12 watermolens aan. Je kan nu misschien al vermoeden waaraan de Mombeek haar naam ontleent: inderdaad, het is een samentrekking van ‘Molenbeek’, overigens ook een van haar oudere benamingen.
In Wimmertingen en in Sint-Lambrechts-Herk stroomt de sedert eeuwen gegraven Nieuwe Mombeek parallel met de Oude Mombeek. Tussen de Oude en Nieuwe Mombeek slingert tenslotte de Ossegracht, die de bedding van de oorspronkelijke loop van de Mombeek is. Geologisch bevinden we ons hier in Vochtig-Haspengouw, het overgangsgebied tussen de Kempen en Droog-Haspengouw.
Natuurpunt beheert nog andere natuurreservaten in de Mombeekvallei: Zammelen en Nietelbroeken. (Kortessem en grens Diepenbeek).
Ossegracht
René begint zijn verhaal met toen hij nog een kleine jongen was en hier opgroeide. Zijn vader was een kleine landbouwer en hij ging vaak met hem op pad. Beelden van Ernest Claes’ ‘De Witte’, die in Zichem de Demer en omstreken onveilig maakte, komen ons onwillekeurig voor de geest, als hij vertelt hoe hij in en rond de Mombeek speelde en viste. Als je in de beek stond, voelde je zo de vissen rond je benen schieten, aldus René. Er waren wel 17 soorten vis en op een dag werd zelfs een snoek van meer dan 3 kilo gevangen.
Maar het krioelde toch vooral van de rivierkreeften: die ving men door netten met vleesafval in de beek te hangen. De kreeften kropen daar dan in en dan schepte men ze met de emmers eruit. Een beeld dat hem is bijgebleven is hoe hij op een dag een kreeft met de hand uit de beek plukte en zag hoe zich aan de onderkant allemaal minuscule baby-kreeftjes hadden gehecht!
Een mooie anekdote gaat over de Ossegracht. De gracht ontleent haar naam aan de vroegere begrazers van de weilanden hier: de ossen van de Hasseltse jeneverstokers. Deze kregen stookafval als voeder maar graasden ’s zomers in de ‘beemd’. Deze natte valleidelen gebruikte men na het hooien als graasweiden omdat de weilanden hogerop er dor en uitgedroogd bijlagen. Op bepaalde plaatsen vormde de gracht de grens met Alken en er waren nogal eens grensconflicten. Op veel plaatsen werden die conflicten met geweld opgelost. Denk maar aan de steekpartijen tussen Zonhovenaren en Hasselaren. Maar hier werden ze culinair opgelost: als een os de Ossegracht overstak naar de kant van Alken, veranderde hij van naam: dan werd hij biefstuk. Geen Alkenaar natuurlijk die iets gezien had, hun naam was (ossen)haas.
Chinese Nachtegaal
Het verhaal dat René vertelt over die keer dat hij bij valavond naar een nachtegaal lag te luisteren zou perfect uit het sprookje van de Chinese Nachtegaal kunnen komen:
‘Op een mooie zomeravond wandelt hij langs de beek en als hij plots een nachtegaal opmerkt, gaat hij stilletjes tegen een boom zitten om beter te kunnen luisteren. Vlak bij hem drijft witte waterranonkel op het water en vormt een tapijt van wel 100 meter lang. Zoals de keizer in het sprookje sluit hij de ogen om beter naar het betoverende gezang van de nachtegaal te kunnen luisteren. Zo zit hij lange tijd en wanneer hij de ogen weer opent, merkt hij tot zijn grote verbazing dat de witte waterranonkel verdwenen is. Maar, voegt hij er wat melancholisch aan toe, ze was niet werkelijk verdwenen. Ze had al haar blaadjes toegevouwd, alsof ook zij de ogen had gesloten om beter naar het gezang van de nachtegaal te kunnen luisteren…’
Tijdens W.O.II, hij was toen 8 jaar, trokken de Duitsers een deel van de Oude Mombeek recht en diepten deze uit. Op termijn bleek dit fataal: water werd sneller afgevoerd, er ontstonden overstromingen in stroomafwaartse gebieden en de biodiversiteit ging verloren. De watersnip stierf bijvoorbeeld uit door het verdwijnen van de moerassen. En ook de leeuwerik en de geelgors zijn vandaag verdwenen.
Qua flora hebben bijvoorbeeld de zure aardbei, het welriekend viooltje en het hondsviooltje het loodje moeten leggen.
De Mombeekvallei werd vooral gedomineerd door natuurlijke graslanden, die een schat aan bloemen herbergden. In het voorjaar vond je hier onder andere de witte margriet en de echte koekoeksbloem. De weiden waren belangrijk voor het hooi voor de dieren en dus onrechtstreeks ook voor de mens. Elk jaar werden op 29 juni de koeien erop vrijgelaten en dat was elke keer een spektakel!
Sleuf van de schande
Vaak als hij in het gebied wandelde, floot hij op een fluitje en de wielewaal floot hem dan na. De wielewaal nestelde voornamelijk in hoge bomen, zoals in de Canadapopulieren in het gebied. Maar men ging de Canada’s als exoten beschouwen, waardoor er een aantal verdwenen en de wielewaal zeldzamer werd. Ook de koekoek kreeg het moeilijk, maar die hoor je hier vandaag toch opnieuw. De Canada’s waren ook voor een andere reden belangrijk. Hun hout gebruikte men in de vorm van ‘mutsaards’ (= takkenbossen) om brood te bakken in de oven. Per bakbeurt had je een zevental mutsaards nodig.
In de jaren ’60 werd er volgens René veel vernield. Waar nu op de kam van de noordelijke helling de wijk Henegauwberg ligt, was er vroeger een bos met mooie grote vijvers. Maar toen men deze residentiële wijk aanlegde, moest het bos plaats ruimen. Men vond er bovendien niets beter op dan het afvalwater van de wijk rechtstreeks in de Mombeek te lozen. Dat gebeurde via een lange sleuf die René ‘de sleuf van de schande’ noemt. Hij spaart de krachttermen niet. Hij noemt het niet meer of minder dan een totale verkrachting en vernietiging van de Mombeek. Ze werd een open riool en alle vis verdween eruit. De kokerjuffer, een graadmeter voor de zuiverheid van het water, verdween als een van de eerste soorten van waterleven. Men ging de beek bovendien uitgraven en daardoor verdween rijke vegetatie zoals de gele plomp en het waterdrieblad.
Sinds die tijd is er natuurlijk veel gebeurd. Natuurpunt beheert er vele percelen en doet er alles aan om de vallei van de Mombeek in haar vroegere glorie te herstellen. Alle veranderingen opsommen zou ons te ver leiden. Maar wat in het oog springt is dat ze de bloemrijke graslanden en prachtige (moeras)bossen in eer herstelden. Nu kun je hier de kamsalamander en de moerassprinkhaan aantreffen.
Er werd een verbinding gemaakt tussen de Oude Mombeek en de Ossegracht, zodat hier in nattere periodes weer water kan stromen.
Ook de Oude Mombeek pakte Natuurpunt aan: oude rivierbochten (meanders) werden hersteld en de bedding werd minder diep gemaakt. Daardoor wordt regenwater langzamer afgevoerd bij hevige regenval en vermindert dus de kans op overstromingen in de lagergelegen gebieden. Er kunnen weer volop waterplanten groeien en de rietmoerassen en valleibossen varen er wel bij.
René besluit met de woorden: ‘Als ik nog eens naar de Mombeekvallei kan gaan, dan zet ik mij neer en ik luister en ik kijk.’ Een mooi en rustgevend advies in deze hectische tijden.
Met dank aan Alida Vanholst, gids in de Mombeekvallei, voor haar aanvullingen.
Tekst en foto’s: Valentijn Vanderlinden