Kieviten op hun qui-vive
Op dinsdag 5 mei 2020, ging bestuurslid Freddy Vandebergh op wandel in de natuur. Tijdens zijn tocht trof hij verschillende kieviten aan die binnenkort zullen uitvliegen. Hieronder kan je het verslag van zijn vondsten lezen.
Beste Natuurpunters,
Hierbij, zoals beloofd, enkele natuurfoto’s die ik nam tijdens mijn wandeltocht. De eerste foto, bovenaan dit bericht, is van een kievitsnest, tussen de kortgemaaide jonge opkomende struikheide. Open en bloot. Je trapt de eieren zo plat, als je niet goed oplet.
Speuren naar kieviten
Wat verderop, zijn er nog drie nesten met eieren, maar die wou ik niet verstoren door de paniekerig reagerende kieviten, als je in de buurt komt.
Voor de twee volgende foto’s moet ik beroep doen op je geduld om tussen het gras twee verschillende jonge kieviten te ontwaren. Maar dan moet je de foto’s maximaal vergroten.
Bij de eerste van die twee zie je zowat juist onder het midden een bruin-grijze verhevenheid. Dat is een roerloze jonge kievit, plat tegen de grond gedrukt. Hij was tot deze houding aangemaand door de alarmkreten van de ouders omdat ik in de buurt kwam. Door zijn schutkleur blijft hij zelfs voor overvliegende roofvogels onopgemerkt.
Voor de volgende foto is het nog moeilijker, maar ik durfde niet dichterbij gaan. Als je focust vlak boven de donkere vlek in het midden, kun je weer het silhouet van een ander kievitskuiken ontdekken onder en tussen de grassprieten. Het ligt met de kop naar linksboven en je kan de tekening van gevlekte bruin-grijze verenpak onderscheiden. Perfecte mimicry. Proficiat voor wie die jonge kievit ontdekt.
Zeldzame flora in bloei
Op de volgende foto zie je een andere hoopvolle ontwikkeling in dezelfde biotoop, bekomen door vakkundig natuurbeheer: een hei-schraal grasveld met honderden exemplaren van het zeer zeldzame Heidekartelblad. Het is een rodelijstsoort die we soms ook in een wegberm in de buurt aantreffen.
Zoals de Kleine en de Grote Ratelaar is het ook een halfparasiet die een deel van zijn bouwstoffen gaat zoeken bij planten in zijn omgeving, door een speciaal vrij oppervlakkig wortelgestel. Maar het heeft ook een lange penwortel, waarmee het heel diep nog vocht kan zoeken en langdurig droge perioden kan overleven.
Langtongige hommels zorgen voor de bestuiving en mieren nemen de verspreiding van de zaden op zich. Een mooie samenwerking, niet? Een beetje vergelijkbaar met het leven van de Klokjesgentiaan, wiens voortbestaan eveneens afhankelijk is van knoopmieren en de Gentiaanvlinder.
Voor de vogelliefhebbers kan ik nog melden dat er een 10-tal Roodborsttapuiten verzameling bliezen in een nabijgelegen restant van een verwijderde houtwal. Hoopgevend toch voor de instandhouding van enkele akker- en weidevogels.
Groeten,
Freddy