Klimaatverandering en de nood aan globaal beleid
Op 31 augustus interviewden we klimaatwetenschapper Samuel Helsen over de klimaatverandering. In het interview hebben we het over de oorzaken en gevolgen van het broeikaseffect. Bovendien geeft hij talloze tips over hoe we de CO2-uitstoot kunnen afremmen.
Dit interview kan je ook beluisteren als podcast onderaan dit artikel.
Broeikasgassen en klimaatverandering
Sinds de oprichting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) in 1988, kreeg het broeikaseffect haar duidelijke rol in de klimaatverandering. Maar kan je nog eens uitleggen wat het broeikaseffect precies is?
Zeker en vast. De zon zendt continu warmtestraling uit richting de aarde. De aarde neemt deze straling op, maar zendt een deel terug richting de ruimte. Onze aardbol is omgeven door allerlei gassen zoals zuurstof, maar ook broeikasgassen als CO2, methaan, lachgas en waterdamp.
De broeikasgassen hebben de eigenschap dat ze de teruggezonden warmtestraling deels gaan absorberen en terugzenden richting de aarde. Hierdoor wordt de warmte vastgehouden binnen de aardse atmosfeer. Je kan het een beetje vergelijken met een serre. Die laat het ook zonlicht door, maar houdt de warmte vast binnenin.
Maar we hebben die broeikasgassen in zekere mate nodig. Want als deze er niet zouden zijn, zou alle straling van de zon terug naar de ruimte stralen. Bijgevolg zou de temperatuur op aarde veel kouder zijn, tot -20°C. De aardbol zou dan volledig omgeven zijn door ijs. Dus dankzij de broeikasgassen hebben we een leefbare temperatuur op aarde van gemiddeld 14°C à 15°C. Dat is wat we het ‘natuurlijk broeikaseffect’ noemen.
Maar goed, wat is er nu de laatste 200 jaar gebeurd? Wij, als mens, zijn ons klimaatsysteem gaan beïnvloeden door op grootschalige wijze fossiele brandstoffen te verbranden. Bij dit verbrandingsproces komen broeikasgassen zoals CO2 in de atmosfeer terecht.
De laatste 200 jaar hebben we massaal extra broeikasgassen in de lucht gestoten waardoor de concentratie ervan in de atmosfeer is toegenomen. Hierdoor wordt er meer warmte in onze atmosfeer vastgehouden en warmt de aarde op. Dit is wat we de klimaatopwarming noemen.
Waarom ligt de focus meestal op CO2 en in mindere mate op de andere broeikasgassen?
Over CO2 spreken we inderdaad het meest, maar ook methaan is een heel belangrijk broeikasgas. Daarnaast zijn er ook lachgas en waterdamp. Methaan is bijvoorbeeld tot 25 keer beter in het absorberen van warmtestraling dan CO2. Het is dus een veel sterker broeikasgas.
Bovendien is er een groot verschil tussen beide gassen qua verblijfstijd in de atmosfeer. CO2 kan honderden tot duizenden jaren in onze atmosfeer blijven zitten. Dit, terwijl methaan een heel korte verblijftijd heeft van enkele jaren tot misschien 10 jaar. Hierdoor is het effect op de lange termijn van methaan dus kleiner en het effect van CO2 is dus relatief veel groter.
Zoals u daarstraks zei, zorgt het broeikaseffect voor een stijging van de gemiddelde temperatuur. Maar iedere ijstijd werd gevolgd door een stijging van de temperatuur. Waarin verschilt de temperatuurstijging nu met deze na de verschillende ijstijden?
Als we nog langer terug gaan in de geologische geschiedenis zien we inderdaad dat onze aarde vaak broeikastijdvakken en ijstijdvakken heeft gekend. Er is een continue evolutie geweest van warmere periodes en koudere periodes. Dat is een natuurlijke evolutie in ons klimaatsysteem.
Wat we nu zien is dat de tijdspanne waarin de temperatuur wereldwijd aan het stijgen is, heel kort is. Zo’n snelle temperatuurstijging hebben we nog nooit gezien en baart ons zorgen. Bovendien is de recente temperatuurstijging gedreven door menselijk toedoen en niet door natuurlijke en astronomische fluctuaties zoals tijdens de ijstijden.
Het is de verhoogde concentratie van de broeikasgassen die verantwoordelijk is voor de huidige temperatuurstijging. Daar bestaat binnen de wetenschap een onbetwistbare consensus over.
Het IPCC heeft verschillende scenario’s uitgewerkt over de temperatuurstijging. Kan u even toelichten welke scenario’s dit zijn en met welk scenario de huidige situatie het beste overeenkomt?
De meest gekende scenario’s zijn de RCP-scenario’s ook gebruikt in de laatste IPCC-rapporten. Die scenario’s vertrekken vanuit hoeveel straling er teveel wordt bijgehouden in de atmosfeer door de broeikasgassen (de zogeheten stralingsforcering). Bij elk van deze scenario’s hoort een temperatuurstijging tegen het einde van deze eeuw.
Zo zijn er het RCP 2.6 en RCP 8.5 scenario. RCP 2.6 is het meest optimistische scenario, wat in lijn ligt met het klimaatakkoord van Parijs. Dit scenario staat voor een temperatuurstijging van minder dan 2°C tegen 2100.
‘Met de huidige inspanningen gaan we richting een opwarming van 3°C of meer.’
Het meest pessimistische scenario, RCP 8.5, gaat, volgens de meest recente projecties, gepaard met temperatuurstijgingen van 3°C tot misschien wel meer dan 5°C. Deze scenario’s geven dus het bereik van mogelijke uitkomsten waarmee we in de toekomst te maken kunnen krijgen.
Met de huidige inspanningen, lijkt het volgens de meeste recente klimaatrapporten te gaan richting een opwarming van 3°C of meer. Dat is dus nog niet het worst-case-scenario van 5°C, maar zit ergens tussen de verschillende scenario’s in.
Zien we, sinds het Parijsakkoord van 2015, een daling in de hoeveelheid CO2?
De wereldwijde CO2-concentratie is nog altijd in sneltempo aan het stijgen. Voor de industriële revolutie komen we van minder dan 300 deeltjes per miljoen CO2 in de lucht. En nu zitten we al ruim boven 400 deeltjes per miljoen. Dat zijn dus meer dan 100 deeltjes per miljoen die er op relatief korte tijd zijn bijgekomen.
De groei van de wereldwijde uitstoot van CO2 is wel stilletjes aan het afnemen. We wachten op een knikpunt waarbij de uitstoot begint te dalen. Daar zijn we ook nog niet. Maar we zien wel dat de snelheid van de uitstoot stilaan vermindert.
Welke natuurlijke processen zorgen voor een afname/opname van CO2? Het voor de hand liggende voorbeeld zijn bossen, maar zijn er nog andere voorbeelden?
Oceanen absorberen ook veel CO2, door zich te binden met water. Maar dit zorgt voor een verzuring van de oceanen. Dat is op zich geen goed fenomeen. Die verzuring heeft een grote negatieve invloed op schelpdieren en koraalriffen.
Maar in het algemeen is groen en bos een heel goede buffer voor CO2, aangezien deze via het fotosyntheseproces op natuurlijke wijze CO2 opnemen uit de lucht. Het is van belang als we de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs willen halen, we moeten inzetten op zoveel mogelijk behouden van groen- en bosgebied.
Meer nog, als we effectief onder anderhalve graad opwarming willen blijven tegen 2100, zullen we op globale schaal massaal moeten inzetten op (her)bebossing. Zo creëren we bovendien een win-win situatie, want meer groen zorgt ook voor een betere luchtkwaliteit. Bovendien heeft groen ook nog eens een belangrijke klimaat-adaptieve werking, door water te bufferen bij hevige regen en hittestress te verminderen in warme periodes.
Gevolgen van klimaatverandering
Tot nu toe hebben we het vooral gehad over de oorzaken van het broeikaseffect. Maar wat kunnen de gevolgen van klimaatopwarming op korte en lange termijn zijn voor de mens?
De gevolgen waarmee we op korte termijn zullen te maken krijgen zijn voornamelijk meer extremen. Nu al hebben we in België warmere zomers met meer en intensere hittegolven. Dat zorgt voor een toenemende hittestress, vooral in de stedelijke gebieden waar het tijdens hittegolven al gauw enkele graden warmer is dan op het platteland.
De zomers worden ook droger, met dalende grondwaterstanden tot gevolg. De zomer van 2018 is daar een goed voorbeeld van. Als er in de zomer al neerslag valt, zal die tegelijkertijd ook meer intens worden, onder de vorm van zeer hevige buien. In de toekomst verwachten we dan ook vaker wolkbreuken met wateroverlast tijdens de zomermaanden.
Als gevolg van de toenemende hitte-extremen zal de landbouw vaker te maken krijgen met meer hittestress in de zomer. Bij de fruittelers zagen we al brandvlekken op peren en ander fruit door de intense zonnestraling en hitte tijdens de afgelopen hete zomers.
Een gevolg van de klimaatverandering is dat extremen nog extremer zullen worden.
In de natuur krijgen bepaalde boomsoorten het moeilijk door droogtestress. Ze verliezen hun bladeren sneller en op langere termijn sterven ze misschien helemaal af.
Tegelijkertijd zien we in de winter een omgekeerd effect. Of dit nadelig is, laat ik in het midden. Zo zien we de jongste jaren steeds minder sneeuwval en minder extreme winters met vrieskou.
Wereldwijd zien we een gelijkaardige trend, met meer extremen. Meer en meer hevige regens en droogteperiodes, en intensere orkanen. De laatste jaren zien we een duidelijke stijging in het aantal orkanen van de hoogste categorieën. Deze zorgen voor veel wind en intense regenval, met zware schade tot gevolg.
Op de langere termijn spreken we dan voornamelijk over de gevolgen van de zeespiegelstijging. Daar gaan we wellicht al midden deze eeuw mee te maken krijgen. Zo verwachten we een stijging van 50 centimeter tot meer dan 1 meter in globaal zeeniveau tegen het einde van deze eeuw. Dat zal grote gevolgen met zich meebrengen, aangezien meer dan 10% van de wereldbevolking in laaggelegen en dichtbevolkte kustgebieden woont. Dus als we dan in de toekomst hevige stormen krijgen in combinatie met een hoger zeepeil, kunnen er veel gebieden verloren gaan door overstroming.
Wat betekent die zeespiegelstijging van 50 centimeter tot 1 meter concreet voor Vlaanderen?
In Vlaanderen lopen onze kustlijn en de laaggelegen poldergebieden het grootste risico op toekomstige overstroming.
Via grote rivieren zoals de Schelde en de Leie kan het water ook meer landinwaarts voor problemen gaan zorgen bij toekomstige stormvloeden. Grote steden als Antwerpen en Gent kunnen daardoor ook schade ondervinden bij overstromingen. Maar we spreken hier dan wel over stormen met een grote terugkeerperiode van 100 tot 1.000 jaar, die in combinatie met een hoger zeepeil, potentieel zulke overstromingen kunnen veroorzaken in de toekomst.
De Kempen daarentegen zal hier waarschijnlijk geen al te grote gevolgen van ondervinden. De Ardennen al zeker niet door de hogere ligging.
Het zal belangrijk zijn dat in deze context ingezet wordt op klimaatadaptatie in de toekomst om onze kustlijn te beschermen voor zulke toekomstige stormvloeden. Voor de kustgebieden gaan we bijvoorbeeld dijken moeten voorzien of bestaande dijken ophogen. Ook natuurlijke buffers door duinencomplexen te herstellen of grote zandbanken aan te leggen voor de kust kunnen een oplossing bieden. Op die manier kunnen we verhinderen dat stormvloeden en overstromingen in de toekomst onze kuststeden onder water doen lopen.
Belangrijk is dus, naast het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, dat we ons aanpassen aan de mogelijke gevolgen van de klimaatverstoring in de toekomst. Concreet betekent dat ook dat we onze steden duurzamer zullen moeten (her)inrichten met meer ruimte voor groen en water. Groen en waterpartijen zorgen voor verdamping, wat de temperatuur verlaagt in perioden van intense hitte. Ook op de luchtkwaliteit zal dit een gunstig effect hebben.
Argumenten van non-believers
Net zoals in de Corona-crisis heb je mensen die alle wetenschappelijke bewijzen over klimaatverandering van tafel vegen. Soms omdat ze de acties van de overheid vrezen (bvb. een koolstoftaks die alles duurder gaat maken), soms door berichten in de (sociale) media die verwarring zaaien over de betrouwbaarheid van de wetenschappelijke resultaten.
Eén van de vragen die je soms hoort is: “Waarom wil het IPCC onder een stijging van 1,5° blijven in plaats van 2°? Een halve graad gaat toch niet zo een verschil maken.”
Heel veel studies hebben al aangetoond dat de effecten van de klimaatverstoring groter zijn bij 2°C opwarming, vergeleken met 1.5°C opwarming. Een verschil van een halve graad maakt wel degelijk een verschil, bijvoorbeeld op het vlak van extreme temperaturen. Als de gemiddelde temperatuur toeneemt, dan gaan de extreme temperaturen ook mee opschuiven. Dat zien we nu al gebeuren.
Herinner u de temperatuur van 40°C in de schaduw die we vorige zomer hebben ervaren. Dat is iets wat we nog nooit eerder gezien hebben en nu wél is voorgekomen omdat de gemiddelde temperatuur al ruim met 1°C gestegen is. In België is het zelfs al 2.5°C opgewarmd sinds de industriële revolutie. Deze verschuiving in temperatuur zet zich alleen maar verder.
Ook voor de koraalriffen maakt een verschil van een halve graad veel uit. Bij een stijging van 1,5°C kunnen we ¾ van de koraalriffen verliezen in de toekomst. Maar bij een 2°C stijging gaan we bijna alle koraalriffen verliezen op langere termijn. Dit zijn zeer belangrijke regulerende ecosystemen in de oceaan die dus in het gedrang komen door de klimaatverstoring.
Een andere uitspraak is “De mens kan het klimaat niet kan wijzigen. Daar is onze impact te klein voor.”
Het effect van de mens op het klimaat is duidelijk aangetoond door verschillende klimaatmodelsimulaties. In sommige simulaties neemt men de toename in CO2-concentratie als gevolg van menselijke activiteit in rekening. In andere simulaties neemt men enkel natuurlijke factoren mee in rekening, zoals de zonne-activiteit. Wanneer we deze dan vergelijken zien we dat de modellen die de menselijke factoren in rekening brengen beter aansluiten bij de huidige waargenomen stijgende trend in temperatuur.
De modellen met enkel de natuurlijke factoren zouden zelfs een daling van de temperatuur voorspellen, en die nemen we duidelijk niet waar, aangezien de temperatuur op aarde de laatste jaren al met meer dan 1°C is gestegen sinds de periode 1850-1900. Op dat vlak zijn we er dus van overtuigd dat wij als mens verantwoordelijk zijn voor de abrupte temperatuurstijging. Deze stijging kan niet enkel door natuurlijke variaties in ons klimaatsysteem verklaard worden.
Hoe kan men bewijzen dat de CO2 die momenteel aanwezig is in de atmosfeer afkomstig is van verbranding van fossiele brandstoffen? En niet bijvoorbeeld door uitbarstingen van vulkanen?
Dit kunnen we detecteren omdat de samenstelling van CO2 door verbranding van fossiele brandstoffen anders is dan natuurlijke CO2. Door deze verschillen in kaart te brengen, kan je zien dat de huidige temperatuurstijging veroorzaakt wordt door CO2 van fossiele brandstoffen.
Klimaatverandering afremmen
Wat zijn volgens u de belangrijkste maatregelen die we kunnen treffen om de klimaatverandering af te remmen?
Er is geen één maatregel die er bovenuit steekt, denk ik. We moeten inzetten op de combinatie van alle maatregelen die we kunnen nemen ten gunste van het klimaat.
Het globale beleid speelt echter een heel grote rol. Want de klimaatcrisis is iets waarmee de hele wereld mee geconfronteerd wordt. Het Parijsakkoord was daarin al een heel grote stap voorwaarts. Dit omdat we toen wereldwijd een consensus hadden bereikt over het feit dat er iets moest gebeuren aan de klimaatopwarming.
Een globaal beleid speelt een sleutelrol bij het opstellen van klimaatdoelen.
We moeten ons concrete doelen stellen zodat die opwarming in de toekomst beperkt blijft. Zulke internationale bijeenkomsten zullen in dat opzicht heel belangrijk blijven om daarover internationale afspraken te kunnen maken.
Natuurlijk moet het globale beleid zich ook vertalen in een gericht regionaal klimaatbeleid. Europa is nu al goed bezig met de Green Deal. Daarmee zetten we ook een grote stap voorwaarts op de korte tot middellange termijn om Europa klimaatneutraal te kunnen maken tegen 2050. Maar ook elk land individueel moet zijn verantwoordelijkheid gaan nemen.
Daarnaast zullen ook individuele steden een belangrijke sleutelrol spelen. Zij kunnen hun eigen concrete beleidsplannen opstellen om te streven naar klimaatneutraliteit door het opstellen van onder meer duurzame energie- en mobiliteitsplannen bijvoorbeeld.
Concreet betekent dit qua energiebeleid inzetten op innovatie en renovatie en beter isoleren om het energieverbruik te verminderen. Ook meer inzetten op hernieuwbare energieproductie via zonnepanelen, zonneboilers en windenergie en afstappen van fossiele brandstoffen zullen een belangrijke spil vormen in het nieuwe energiebeleid. Ook een duurzame ruimtelijke ordening zal helpen om de steden meer klimaatvriendelijk in te richten.
Voor het transport moeten we trachten het autogebruik zoveel mogelijk te verminderen of te vergroenen en zoveel mogelijk in te zetten op het gebruik van fiets en openbaar vervoer en de combinatie daarvan.
Als we op het niveau van onszelf als individu gaan kijken, kunnen we ook heel wat doen. In de eerste plaats denk ik aan onszelf en de andere heel goed informeren over de problematiek. Dat is een heel belangrijke eerste stap, zodat je weet wat de klimaatverstoring inhoudt en wat je eraan kan doen.
We kunnen ook ons eetpatroon aanpassen. We weten dat rundsvlees een grote CO2-afdruk heeft. Als je kan overstappen van rundsvlees naar kip-, kalkoen- of varkensvlees verlaag je je CO2-uitstoot al sterk. Je kan natuurlijk ook vegetarisch eten, dat zou nog beter zijn. Minder voedsel verspillen is ook belangrijk, want dit heeft ook een grote impact.
Dit zijn allemaal kleine aanpassingen die wel helpen. Maar om het grootschaliger aan te pakken speelt het beleid een sleutelrol. De overheden moeten ons daarbij stimuleren om de klimaatmaatregelen te kunnen nemen. Zij kunnen bijvoorbeeld zorgen dat zonnepanelen, warmtepompen, e.d. betaalbaar worden. Stedelijke en regionale overheden kunnen hierin een regulerende rol spelen door een eigen duurzaam beleid uit te stippelen dat uitgevoerd kan worden door de individuele burgers.
Hoe ziet u de rol van het onderwijs in het bijbrengen van kennis over de klimaatverandering? Veel mensen willen wel veranderen, maar weten soms niet hoe ze zelf kunnen bijdragen.
Ik denk dat dat een heel belangrijk aspect is en dat je hier niet vroeg genoeg mee kan beginnen. Zelf ben ik al veel in lagere scholen geweest en de kinderen zijn er erg geïnteresseerd in. Het is dan ook belangrijk dat ze de juiste informatie meekrijgen. Zo kunnen ze hun ouders, familie of vrienden misschien positief beïnvloeden als deze hier niet in willen meegaan.
Zeker in het secundaire onderwijs zou dit ruimschoots aan bod moeten komen in de eindtermen. Ik weet niet in hoeverre dit nu al het geval is. Maar ik denk dat er zeker nog ruimte is om aan duurzaamheid en klimaatverandering meer aandacht te besteden.
Leerkrachten vragen dikwijls aan experts in de klimaatwetenschap om hierover te komen spreken in de school. Dat vind ik een prachtig initiatief en kan ik enkel maar aanmoedigen. Zo krijgen de leerlingen de kans om meer bij te leren over de problematiek en hoe ze er zelf mee om kunnen gaan.
Ik denk wel dat er nu stilaan meer aandacht voor aan het komen is. Maar er mag en moet ook meer aandacht aan geschonken worden.
Samuel Helsen is geograaf aan de KULeuven en werkt momenteel aan een doctoraat in de klimatologie. Hierin doet hij onderzoek naar het klimaat op Antarctica, samen met andere universiteiten. Dit is belangrijk om in de toekomst de zeespiegelstijging te voorspellen.